
Geschiedenis
Rond 1900 werd in Nederland geijverd voor meer volkshygiëne, vooral voor de lagere klassen. Te Utrecht opende in de praktische uitvoering ervan in 1904 met het Volksbadhuis Koekoeksplein het eerste Utrechtse badhuis waar massaal en goedkoop van gebruik kon worden gemaakt. Het initiatief was afkomstig van een jaar eerder door de Oranjebond van Orde opgezette Vereeniging voor Volksbaden. Deze "philantropisch-hygiënische instelling" stichtte vervolgens rond 1915 aan de Kanaalstraat 36/38 haar derde badhuis: Badhuis Kanaalstraat. De officiële opening vond plaats in 1916. De architect P.J. Houtzagers zorgde voor het ontwerp van het badhuis met daaraan verbonden een badmeesterswoning.
In 1947 werd de exploitant Vereeniging voor Volksbaden opgevolgd door de Utrechtsche Stichting voor Badhuizen. De gemeente die de badhuizen reeds in eigendom had, kreeg daarmee ook het volledige beheer. Ruim 8 miljoen baden waren er inmiddels genomen in Badhuis Kanaalstraat, een kwart daarvan door middel van gemeentelijke subsidies gratis door schoolkinderen. Vanaf de jaren 1950 kregen de badhuizen te maken met teruglopende bezoekersaantallen omdat woonhuizen meer en meer voorzien werden van een eigen badruimte.
In de jaren ’70, was deze voorziening bijzonder geschikt voor de buitenlandse gastarbeiders, die vanuit Zuid-Europa, Spanje, Griekenland, Portugal en Italië, naar Nederland kwamen.
In 1980 sloot het badhuis aan de Kanaalstraat als laatste in Utrecht de deuren.

Badhuis Spaarnestraat

Badcellen in badhuis Spaarnestraat

Badhuis Kanaalstraat

Entré badhuis Kanaalstraat

Detail entré badhuis Kanaalstraat

Teksttegel aan de gevel van badhuis Kanaalstraat

Badhuis Kanaalstraat kantoor

Ketelhuis

Cabines met sproeibaden

Het voormalige badhuis is eigendom van de tegenoverliggende moskee

Badhuis Dieselweg

Schoonmaak

Badhuis Thorbeckelaan

Een groot sproeibad

Gevelstenen aan de zijwand aan de Thorbeckelaan

Detail gevelsteen

Originele gevelsteen van het badhuis

Badhuis Willem van Noortstraat

Originele vloer van het badhuis

Omgebouwd tot restaurant

Kaartje voor een sproeiend

Badcellen badhuis Willem van Noortstraat

Handdoek van de U.S.B.

Toegangspoort naar badhuis Zonstraat aan de Homeruslaan

Detail van de toegangspoort

Badhuis Zonstraat anno 1913 (ingekleurd met PS)

Badhuis Zonstraat voorgevel anno 2025

Ingang met kantoor en opgang binnen badhuis zonstraat

Ingang voormalig woonhuis met trapopgang

Schakelkast ketels badhuis Zonstraat

Doorvoerkranen van de ketels naar de warm waterboilers

Onder aangezicht van beide warm waterboilers ketelhuis zonstraat

Vooraangezicht warm waterboilers met plafond gewelf badhuis zonstraat

Vooraangezicht warm waterboilers

Koud water reservoir
De badhuizen hadden ketels, deze stonden in immense stookruimtes, om het water warm te stoken, vanaf de bouw van het badhuis tot begin jaren '60, toen het aardgas zijn intrede deed in de Nederlandse maatschappij, toen werd alles omgebouwd van kolenstook naar gas.
De ketels verwarmden het water in de boilers, vaak boilers van een paar duizend kuub water, daarnaast was er een reservoir met koud water aanwezig, doorgaans de helft van de inhoud van de boilers.
Een stortbad, of sproeibad, of douche kostte natuurlijk minder water dan een badkuip, daar was de prijs dan ook naar. De periode om te douche was dan ook korter, omdat er minder water nodig was, maar het was mogelijk om een dubbel kaartje te kopen om het meest hardnekkige vuil te kunnen verwijderen.
Als de tijd om was, de badmeester, of -juffrouw (bij de dameszijde) had het gekochte kaartje naast een klokje op de deur van de douchecel gestoken en dit werd nauwkeurig in de gaten gehouden.
Zingen onder de douche werd oogluikend toegestaan, afhankelijk van de drukte, je moest wel met anderen rekening houden. En omdat de ruimte van de douches geen plafond had, kon dat best wel galmen.
De panden hadden ook hoog plafond met stalen ramen, deze konden niet open gezet worden. De hoogte was daarom bedoeld om de stoom op te vangen.
Voorin het badhuis, het kantoor, met daar ook het loket voor de badbenodigdheden, zeep, shampoo, handdoek (huur), bevond zich de wachtruimte. Vaak ook dames en heren gescheiden. In spitsuren zat men daar te wachten tot er een badcel leeg was. In tegenstelling tot nu, in saunaruimtes, waren er geen gezamenlijke kleedruimtes. Het omkleden deed je in de badruimte zelf.
Dat was ook de reden waarom er twee verschillende afmetingen van douchecabines waren. de kleine, goedkope, die had kledinghaken aan de deur voor de schone kleding en de droge handdoek. De grote douchecabines, die dan ook duurder was, had een muurtje in de ruimte staan, met een zitbankje (steen), en kledinghaken daarboven. Luxe mag wat kosten.
De grote badcel daarentegen, had kledinghaken op de tegenoverliggende muur, met in de hoek tegenover het bad een stenen zitbankje.
Een enkele keer kwam het voor dat een minder valide persoon kwam baden, die kreeg dan op verzoek hulp van het personeel.
Kolenstook, dat was wat, als jongetje van 7 of 8 jaar mocht ik wel eens een keer mee om een nieuwe lading kolen, die gestort was aan de achterzijde van het badhuis, te verplaatsen. Ik praat dan over het volscheppen van een kruiwagen, waarna de loodzware kruiwagen naar een plek dichtbij het ketelhuis werd gereden en daar leeg gekiept werd in het kolenhok, zodat de stofwolken je om de oren vlogen.
De kolen werden van ’s morgens vroeg tot het einde van de middag in de ketels geschept om deze op druk te houden voor de boilers. Met de komst van het aardgas, werd dat een stuk eenvoudiger.
Zoals op een aantal interieur foto’s te zien is, was het dak hoger dan de badcellen, er zat een boogcontractie onder, met grote metalen kozijnen met draadglas. Dit had een reden. De ramen zaten hoog en waren niet beweegbaar, maar de stoom, waterdamp, van de baden moest ergens naar toe, daarom het hogere dak, anders werd het qua zicht een Turks stoombad, dat kwam pas later.
Deze boogcontractie is op een enkele foto nog te zien. Bij latere verbouwingen, waarbij het gebouw een andere bestemming kreeg, is deze ruimte opgevuld, door er een verdiepingsvloer in te leggen.
In het badhuis in de Zonstraat, werd deze vloer gevuld met een aantal tussenmuren, waardoor afgezonderde ruimtes ontstonden, met ieder een eigen doel. Het bevindt zich boven de hal en is anno nu nog in dezelfde staat als in 2015, toen de laatste bewoners vertrokken.
Het badhuis in de Kanaalstraat is ten tijde van dit schrijven wederom in verbouwing, er worden appartementen gecreëerd. Het badhuis aan het Willem van Noordplein, daarentegen, heeft een tweede verdieping er op gekregen, waar een hotel in gevestigd is, dit is overigens gescheiden van het restaurant op de begane grond.
Dan het badhuis aan de Thorbeckelaan, dat is volledig verdwenen, op een gevelsteen na, die in de hal van het huidige appartementencomplex bewaard is gebleven. Kopieën van de gevelsteen zijn, van ander -duurzamer materiaal- aan de buitengevel bevestigd, met daaronder, in het trottoir een gedenksteen met afbeelding van het badhuis uit zijn glorietijd.
De badhuizen aan de Spaarnestraat en de Dieselweg zijn niet meer te herkennen als badhuizen, of je moet het weten. De panden hebben een herbestemming gekregen, in de vorm van appartementen, aan de buitenkant is er vrijwel niets dat meer aan een badhuis doet denken. Een kleine uitzondering hierop vormt het badhuis aan de Dieselweg, aan de lange zijkant, aan de noord-oost zijde, de lange kant, zijn de originele raampjes behouden gebleven. De originele gevelstenen zijn behouden gebleven bij de voormalig badhuizen aan de Kanaalstraat en de Zonstraat, terwijl op de gevel van het voormalig badhuis aan het Willem van Noortplein de originele art-deo letters staan.
Volgens de akte van oprichting van de Utrechtsche Stichting voor Badhuizen werd de Vereeniging voor Volksbaden ontbonden; de na deze ontbinding aan de gemeente toevallende badhuizen gaf de gemeente aan de stichting in exploitatie. Voor de vaststelling van de tarieven en de salarissen had de stichting de goedkeuring van de gemeente nodig. Tevens zou de gemeente de boekhouding in het vervolg jaarlijks moeten goedkeuren.
Van het negen leden tellende bestuur werden er vier op voordracht van Burgemeester en Wethouders door de Gemeenteraad gekozen en vijf door Burgemeester en Wethouders benoemd. De Stichting werd lid van de Nederlandse Vereniging voor Volks- en Schoolbaden.
In 1957 vertoonde het bezoek aan de volksbaden voor het eerst een teruggang. Veel nieuw opgeleverde huizen werden inmiddels van een badcel voorzien, terwijl ook steeds meer oudere huizen ermee werden uitgerust.
Van de "Bouwvereniging Elinkwijk" nam de gemeente in 1958 het badhuis aan de Dieselweg over om het onder beheer van de stichting te stellen. Dit badhuis had zijn eigen, eveneens afnemende cliëntele.
In 1972 werd het badhuis aan de Spaarnestraat tot een dienstencentrum voor bejaarden verbouwd. In 1973 verkregen de badhuizen aan de Zonstraat (anno 2025 omgebouwd tot een opleidingsinstituut voor fysiotherapie), de Dieselweg (anno 2025 verbouwd tot huisvesting), de Thorbeckelaan en het W. van Noortplein (anno 2025 een restaurant/hotel) een andere bestemming.
Het badhuis aan de Kanaalstraat werd op 28 juni 1980 gesloten, waarna de opheffing van de stichting volgde. Het gebouw werd een moskee en ten tijde van dit schrijven, 2025, worden er appartementen in gebouwd.
Hier een link voor een fietsroute van ongeveer 1,5-2 uur, langs alle hierboven beschreven locaties. Zonder uitgebreide stops is de route ongeveer 18 km. De enige locatie die nu nog publiekelijk te bezoek is, is het voormalige badhuis aan de Willem van Noortstraat, een restaurant met een goede koffie, lunch en diner.
Het vertrek- en eindpunt is Utrecht Centraal.
zonder stops (wat ik niet aanraad, bent u iets meer dan een uur onderweg.
Wilt u deze locaties wandelend bezoeken? Gebruik dan onderstaande route:
reken hier ongeveer 4 uur voor, zonder stops.
De kleurenfoto's zijn eigen materiaal, de zwart-wit foto's komen uit het Utrechtse archief.