Het karakter van de Achterhoekse landschappen heeft zich in de ijstijd gevormd. Het kenmerkt zich door prachtige landerijen, beekjes, riviertjes en coulissen die zijn omgeven door bossen en uitgestrekte weilanden. Dit levert mooie doorkijkjes op. Natuurlijk zijn er ook de steden, dorpen en buurtschappen, waar het goed toeven is en waar de mensen geen haast lijken te hebben. Dit prachtige en authentieke landschap spreekt enorm aan.
De rivier de Berkel is een waterweg die door het oosten van Nederland en het westen van Duitsland stroomt. Het is een relatief kleine rivier, met een lengte van ongeveer 110 kilometer, maar het heeft een rijke geschiedenis en speelt nog steeds een belangrijke rol in de regio.
De Berkel ontspringt in het Duitse plaatsje Billerbeck, vlakbij de Nederlandse grens. Vanaf daar stroomt de rivier door de Achterhoek en de regio Twente, voordat het uiteindelijk uitmondt in de IJssel bij Zutphen. Onderweg stroomt het door een aantal historische steden en dorpen, waaronder Eibergen, Borculo, Lochem en Almen.
De Berkel heeft door de eeuwen heen een belangrijke rol gespeeld in de regio. Vroeger werd de rivier gebruikt voor transport, met name van goederen zoals textiel en hout. Daarnaast werd de Berkel gebruikt voor de irrigatie van landbouwgrond en voor de aandrijving van watermolens. Tegenwoordig heeft de Berkel nog steeds een belangrijke functie voor de landbouw en de natuur in de regio.
Historie
Nog in het begin van onze jaartelling stroomde de Berkel in moerassen bij Borculo; aan de noordkant van die moerassen (Westerflier) begon de Regge. De bij Winterswijk ontspringende (Boven)Slinge liep toen via Lochem naar Zutphen en vervolgens zuidwaarts door wat nu het IJsseldal is; samen met de Oude IJssel werd de Rijn bereikt. In de tijd van de Romeinen is de wateraanvoer door de Rijn waarschijnlijk een keer zo groot geweest dat het water een uitweg zocht naar het noorden en daarbij de zandrug tussen Zutphen en Deventer wist te doorbreken: de IJssel was geboren!
Pas in de 13e eeuw heeft (waarschijnlijk) Hendrick III, Heer van Borculo, een verbinding tot stand gebracht tussen de Schipbeek en de Slinge, onder meer om zijn slotgracht beter van water te voorzien. Sindsdien heeft de rivier tot aan Zutphen de naam Berkel gekregen, is de Slinge daarvan een zijriviertje geworden en is de noordelijk stroom Bolksbeek (verbinding tussen de Berkel en de Schipbeek) gaan heten.
Er is eeuwenlang ruimhartig aan de rivier gesleuteld om er wat van te maken. De bedoeling kon vrachtvaart zijn, waterbeheersing, stedenbescherming, energievoorziening, zand- en grindleverantie of, zoals nu, een combinatie van waterbeheersing en toerisme.
Pas in de 13e eeuw heeft (waarschijnlijk) Hendrick III, Heer van Borculo, een verbinding tot stand gebracht tussen de Schipbeek en de Slinge, onder meer om zijn slotgracht beter van water te voorzien. Sindsdien heeft de rivier tot aan Zutphen de naam Berkel gekregen, is de Slinge daarvan een zijriviertje geworden en is de noordelijk stroom Bolksbeek (verbinding tussen de Berkel en de Schipbeek) gaan heten.
Er is eeuwenlang ruimhartig aan de rivier gesleuteld om er wat van te maken. De bedoeling kon vrachtvaart zijn, waterbeheersing, stedenbescherming, energievoorziening, zand- en grindleverantie of, zoals nu, een combinatie van waterbeheersing en toerisme.
Drukte in de 17e eeuw
Even was het druk aan de sluis van Lochem rond St. Jan (24 juni) 1627. Veel schuiten met levensmiddelen, hout en krijgsartikelen moesten over de Berkel naar Grol. De sluiswachter bij de watermolen in Lochem had de handen vol en moest zich laten assisteren door enkele Lochemers, want het transport ging dag en nacht door. Op 19 augustus slaagde het beleg door prins Frederik Hendrik voor Grol en veroverde hij de stad. De rust keerde terug in de Graafschap, ook langs de Berkel.
Het succes van de VOC, begin 17e eeuw, steeg de Graafschap misschien naar het hoofd. Dus werd in 1644 een eerste Berkel Compagnie opgericht, winstgevend voor de burgers en met sluizen in Lochem, Borculo en Eibergen. Er was ook een overtoom in Lochem voorgespiegeld. Het werd vooral een verliesgevende zaak en de overtoom werd nooit gebouwd.
Een tweede Berkel Compagnie zag in 1673 het licht. Maar het sluisgeld was te hoog en er was geen jaagpad langs de rivier. Dus ging ook deze compagnie failliet in 1687. In een derde poging probeerde men de rivier bevaarbaar te maken tot Coesfeld in 1766. Maar er zat een stuw tussen de Berkel en de IJssel in Zutphen. Alle vracht moest daardoor in Zutphen uitgeladen worden en op wagens vervoerd naar schepen in de IJssel. Dat bleek te omslachtig en te kostbaar.
In 1788 trokken de Staten van de Graafschap de verantwoordelijkheid naar zich toe en werd de rivier met een besteding van ƒ64.000 beter bevaarbaar gemaakt. IJsgang, slecht aangelegde kunstwerken, neergang van de textielindustrie in Münster en de komst van Napoleon gooiden daarna echter weer roet in het eten.
Hout, granen, turf, grind, stenen, dakpannen, aardewerken potten en boomschors; het is een greep uit de producten die vervoerd werden over de Berkel. Daarnaast was het vervoer van ‘Korn’, een Duitse sterke drank, van Vreden naar Zutphen erg belangrijk voor de Berkelschippers. Ze hadden er een handje van om zelf met een soort rietje van deze lading te drinken. Deze illegale consumptie mocht natuurlijk niet ontdekt worden, dus werd aan de bovenzijde van de vaatjes Korn druppelsgewijs water toegevoegd.
Ondertussen ontstond in Borculo en Zutphen een levendige houthandel, dankzij het vele hout dat per vlot van Vreden en Eibergen de Berkel afzakte. Stroomopwaarts ging vooral lijnzaad, ruwe tabak, vlas en later ook steeds meer katoen.
Even was het druk aan de sluis van Lochem rond St. Jan (24 juni) 1627. Veel schuiten met levensmiddelen, hout en krijgsartikelen moesten over de Berkel naar Grol. De sluiswachter bij de watermolen in Lochem had de handen vol en moest zich laten assisteren door enkele Lochemers, want het transport ging dag en nacht door. Op 19 augustus slaagde het beleg door prins Frederik Hendrik voor Grol en veroverde hij de stad. De rust keerde terug in de Graafschap, ook langs de Berkel.
Het succes van de VOC, begin 17e eeuw, steeg de Graafschap misschien naar het hoofd. Dus werd in 1644 een eerste Berkel Compagnie opgericht, winstgevend voor de burgers en met sluizen in Lochem, Borculo en Eibergen. Er was ook een overtoom in Lochem voorgespiegeld. Het werd vooral een verliesgevende zaak en de overtoom werd nooit gebouwd.
Een tweede Berkel Compagnie zag in 1673 het licht. Maar het sluisgeld was te hoog en er was geen jaagpad langs de rivier. Dus ging ook deze compagnie failliet in 1687. In een derde poging probeerde men de rivier bevaarbaar te maken tot Coesfeld in 1766. Maar er zat een stuw tussen de Berkel en de IJssel in Zutphen. Alle vracht moest daardoor in Zutphen uitgeladen worden en op wagens vervoerd naar schepen in de IJssel. Dat bleek te omslachtig en te kostbaar.
In 1788 trokken de Staten van de Graafschap de verantwoordelijkheid naar zich toe en werd de rivier met een besteding van ƒ64.000 beter bevaarbaar gemaakt. IJsgang, slecht aangelegde kunstwerken, neergang van de textielindustrie in Münster en de komst van Napoleon gooiden daarna echter weer roet in het eten.
Hout, granen, turf, grind, stenen, dakpannen, aardewerken potten en boomschors; het is een greep uit de producten die vervoerd werden over de Berkel. Daarnaast was het vervoer van ‘Korn’, een Duitse sterke drank, van Vreden naar Zutphen erg belangrijk voor de Berkelschippers. Ze hadden er een handje van om zelf met een soort rietje van deze lading te drinken. Deze illegale consumptie mocht natuurlijk niet ontdekt worden, dus werd aan de bovenzijde van de vaatjes Korn druppelsgewijs water toegevoegd.
Ondertussen ontstond in Borculo en Zutphen een levendige houthandel, dankzij het vele hout dat per vlot van Vreden en Eibergen de Berkel afzakte. Stroomopwaarts ging vooral lijnzaad, ruwe tabak, vlas en later ook steeds meer katoen.
Drukte in de 19e eeuw
In de 19e eeuw was het vrachtverkeer op zijn hoogtepunt met meer dan 200 zompen. De sluis bij Lochem was in die eeuw een van de levendigste plaatsen aan de Berkel. Voor winkeliers brachten ze koloniale waren uit Indië en Suriname, voor de looiers eikenschors, de timmerlieden hout, de kuipers duigen en voor de smeden ijzer.
Het was zware arbeid. De rivier kronkelde sterk, van rustig zeilen was geen sprake. Als de wind al gunstig was, moest toch bij elke bocht het zeil worden gestreken, gehesen of gegijpt. En stroomopwaarts zeulde de schipper voorovergebogen in ‘t zeel met langzame grote passen het zware scheepje aan het lange touw, stap voor stap van Zutphen naar Lochem en van Lochem naar Borculo, naar Eibergen en naar Vreden. Drie weken was hij dan onderweg.
Het loon van de schipper lag niet hoger dan 50 tot 60 cent per dag. Van het jaarinkomen van ongeveer ƒ250 ging ook nog het jaarlijkse patentgeld van ƒ4 af én als er een knecht aan boord was, kostte dat ongeveer ƒ40 per jaar, alsmede kost en inwoning. Gelukkig was de Berkel rijk aan brasems, voorns, bleien, snoeken, alen en baarzen, zodat visvangst soms een mooie bijverdienste opleverde.
Toch heeft Lochem nog een bloeiperiode meegemaakt, dankzij de steeds grotere bedrijvigheid in de tweede helft van de 19e eeuw. Zeven Berkelschippers uit Lochem voeren af en aan met steenkool uit Duitsland voor de eerste stoommachines. Verder de gebruikelijke goederen als klompen, houtskool, turf, jute zakken, rogge, scheepshout en molenassen, kaas, meel, dakpannen, suikerbieten en niet te vergeten de koloniale waren
In de 19e eeuw was het vrachtverkeer op zijn hoogtepunt met meer dan 200 zompen. De sluis bij Lochem was in die eeuw een van de levendigste plaatsen aan de Berkel. Voor winkeliers brachten ze koloniale waren uit Indië en Suriname, voor de looiers eikenschors, de timmerlieden hout, de kuipers duigen en voor de smeden ijzer.
Het was zware arbeid. De rivier kronkelde sterk, van rustig zeilen was geen sprake. Als de wind al gunstig was, moest toch bij elke bocht het zeil worden gestreken, gehesen of gegijpt. En stroomopwaarts zeulde de schipper voorovergebogen in ‘t zeel met langzame grote passen het zware scheepje aan het lange touw, stap voor stap van Zutphen naar Lochem en van Lochem naar Borculo, naar Eibergen en naar Vreden. Drie weken was hij dan onderweg.
Het loon van de schipper lag niet hoger dan 50 tot 60 cent per dag. Van het jaarinkomen van ongeveer ƒ250 ging ook nog het jaarlijkse patentgeld van ƒ4 af én als er een knecht aan boord was, kostte dat ongeveer ƒ40 per jaar, alsmede kost en inwoning. Gelukkig was de Berkel rijk aan brasems, voorns, bleien, snoeken, alen en baarzen, zodat visvangst soms een mooie bijverdienste opleverde.
Toch heeft Lochem nog een bloeiperiode meegemaakt, dankzij de steeds grotere bedrijvigheid in de tweede helft van de 19e eeuw. Zeven Berkelschippers uit Lochem voeren af en aan met steenkool uit Duitsland voor de eerste stoommachines. Verder de gebruikelijke goederen als klompen, houtskool, turf, jute zakken, rogge, scheepshout en molenassen, kaas, meel, dakpannen, suikerbieten en niet te vergeten de koloniale waren
Terug naar vroeger
Schipper Wolfs uit Borculo was in 1895 de laatste die met een lading zilverzand door de Lochemse sluis voer. De rivier werd daarna helemaal ingericht voor de afwatering van de aangrenzende landbouwgebieden. Maar weer een eeuw later, in de 21e eeuw, blijken de natuurlijke, landschappelijke en toeristische functies van de rivier minstens zo belangrijk. Daarom worden de verdwenen meanders teruggebracht en vistrappen aangelegd.
Ook de zompen zijn weer terug in Eibergen, Borculo, Lochem en Almen. In Zutphen varen fluisterboten dankzij de 3e Berkelcompagnie.
Schipper Wolfs uit Borculo was in 1895 de laatste die met een lading zilverzand door de Lochemse sluis voer. De rivier werd daarna helemaal ingericht voor de afwatering van de aangrenzende landbouwgebieden. Maar weer een eeuw later, in de 21e eeuw, blijken de natuurlijke, landschappelijke en toeristische functies van de rivier minstens zo belangrijk. Daarom worden de verdwenen meanders teruggebracht en vistrappen aangelegd.
Ook de zompen zijn weer terug in Eibergen, Borculo, Lochem en Almen. In Zutphen varen fluisterboten dankzij de 3e Berkelcompagnie.
Een bijzonder aspect van de Berkel is het feit dat het een regenrivier is. Dit betekent dat de waterstand van de rivier sterk afhankelijk is van de hoeveelheid regen die valt. In tijden van droogte kan de Berkel dus erg laag staan, terwijl het na hevige regenval juist kan overstromen. Dit heeft in het verleden regelmatig voor problemen gezorgd, zoals overstromingen in de steden langs de Berkel.
Om dit probleem op te lossen, zijn er in de loop der tijd diverse maatregelen genomen. Zo zijn er stuwen geplaatst om de waterstand te reguleren en zijn er dijken aangelegd om overstromingen te voorkomen. Ook zijn er diverse projecten gestart om de Berkel te verbeteren voor de natuur. Zo zijn er bijvoorbeeld meanders aangelegd, waardoor de rivier een meer natuurlijk verloop krijgt en er meer ruimte is voor planten en dieren.
De Berkel was dus niet alleen een belangrijke waterweg voor transport en landbouw, maar ook een belangrijk onderdeel van het lokale ecosysteem. Er leven veel verschillende planten en dieren langs de oevers van de rivier, zoals ijsvogels, bevers en zeldzame plantensoorten. Door de diverse maatregelen die zijn genomen om de Berkel te verbeteren, is het gebied dan ook een geliefde plek voor natuurliefhebbers en recreanten.
In het kort is de Berkel een relatief kleine maar belangrijke rivier in het oosten van Nederland en het westen van Duitsland. Het heeft een rijke geschiedenis als waterweg voor transport en landbouw, maar speelt ook een belangrijke rol in het lokale ecosysteem.
Dames in badpak
Langs het stroomgebied kom je op een aantal plaatsen een kunststof beeld tegen van een vrouw in badpak die op het punt staat om een duik in de Berkel te nemen. Het eerste beeld (stroomopwaarts gezien) staat tegenover de ijsbaan in Zutphen in de tuin van B&B De Berkeltuin. De laatste staat vlak voor de ‘Berkelquelle’ in Billerbeck. In totaal gaat het om elf beelden op de route van Zutphen naar Billerbeck.
Het beeld ‘Die Badende’ werd gemaakt door de Duitse kunstenaar Winfried Nimphius. Hij maakte het beeld met medewerkers van een sociale werkplaats (Interkulturele Begegnungs Projekte (IBP) in Coesfeld). In Vreden staat ook een mannelijke variant bij de watermolen in het centrum van de stad. De 'Badenden' verwijzen naar de openluchtzwembaden van weleer, die gevoed werden door het natuurwater van de Berkel.
Het Berkelpad (https://www.berkelpad.nl), volgen mijn vrouw ik meestal te voet, soms per fiets, afhankelijk van de bereikbaarheid. Van Zutphen naar Lochem is een dagtocht, voor het traject van Lochem naar Eibergen hebben we 2 overnachtingen gebruikt, 1 in Borculo en 1 in Eibergen.
De route van Eibergen naar Oldenkotte is lopend afgelegd, bij Oldenkotte is ook een klompenpad rond de Berkel (https://klompenpaden.nl/klompenpad/reckense-markepad). Van Oldenkotte naar Vreden en verder naar Stadtlohn is goed per fiets te doen, hoewel het terrein net voor Stadtlohn zich beter loont voor wandelaars. Waterdichte schoenen zijn een must. De route van Stadtlohn, via Gescher, Coesfeld, naar Billerbeck, dat wordt nog een uitdaging, vanwege het weinige openbaar vervoer.
Uiteindelijk hebben we er voor gekozen om het traject van Stadtlohn naar Billerbeck per auto te verkennen, zodat we ons hebben beperkt tot de lokaties van de badenden en kenmerkende plekken voor Coesfeld en Gescher.
Geinstpireerd door het boekje het Berkelpad (Dolf Logeman)
Bronnen o.m.
https://deberkel.info/loop-van-de-berkel-in-de-middeleeuwen/, https://www.heerlijkheidborculo.nl/geschiedenis/de-berkel/